9 januari 2021
Ezra 3:7
Petra Veen! Dankjewel, óók vandaag een verwerking van jouw hand! Ze gebruikte een servet, weer uit dat servettenpakketje. Leuk gedaan!
Waan je eens in de troonzaal van het paleis van Salomo. Een ruimte van 50 meter lang en 15 meter hoog met een dak van cederhout dat rustte op 4 rijen van cederhouten zuilen en… lees het zelf maar. Allemaal cederhout. Er móet daar wel een aromatische geur hangen. Een koninklijke geur, iets bedwelmends, houtachtig, warm, diep… Cederhout is dan ook een ingrediënt in parfums. En Cederhout wordt ook verwerkt tot olie en krijgt allemaal mooie eigenschappen toegeschreven. Het is werkzaam tegen huidziektes, tegen slapeloosheid, tegen depressie…
Bedenk je eens, dat de Bijbel een geur zou afgeven. De Ceder staat váák in de Bijbel, er doorheen wapperend zou de geur je tegemoet komen.
Waan je dan eens in het Cederbos van Libanon. Hoe koninklijk. Kijk die wortels! Kinderbomen groeien eigenlijk op de wortels van hun ouders. Dikke knoesten, die zich wijd vertakken op en onder de grond. Ook een rotsbodem is geen probleem. Het Cederbos is warempel van boven en onder allemaal hout, hout, hout. Zó sterk, zó machtig. Een oeroud cederbos is wonderlijk. De Ceder kan wel de koning der bomen genoemd worden. Een leeftijd van 3000 jaar, misstaat hem niet. We hebben de eik gehad, die is ook niet mis. En de acacia met haar bijna onvergankelijke hout. Maar deze Ceder met al haar mogelijkheden, de duurzaamheid van het hout, die lijkt wel onverslaanbaar.
Toch is God machtiger. En dat is maar goed ook. Hij kan “Zelfs de Ceders splijten” staat er in Psalm 29. Inderdaad is de ceder, door de lengte die hij kan bereiken (40 tot 50 meter!), een makkelijke prooi van de bliksem. En daarbij kan God ook een ’teer twijgje van de top van de Ceder afplukken en dat planten op een hoog verheven berg” (Ezechiël 17:22-24) Het twijgje zal uitgroeien, op de hoogste berg van Israël. En alle soorten vogels zullen er een schuilplaats vinden. “En álle bomen van het veld zullen beseffen dat Ik, de Heer het ben. Die een hoge boom velt en een kleine boom doet groeien.” Het is maar goed ook, mensen hebben in de loop der eeuwen altijd maar de rare eigenschap om dingen te aanbidden. Deze cederhouten boom werd ook hoger opgehemeld dan nodig. Zijn Schepper verdient onze eer. Níet iets anders, zelfs niet zijn machtigste geschapen boom! EN áls er iets is waar God van gruwelt, dan is het wel dat de mensheid andere goden aanbidden.
Het kleine twijgje is écht kwetsbaar. De grote oeroude cederbossen bestaan niet meer in de volle glorie zoals in Bijbelse tijden. Van de 500.000 hectare cederbossen destijds, is nu nog maar 2.000 over. En voordat jonge twijgjes een kans hebben om te groeien, worden ze rap opgegeten door berggeitjes of schapen. Maar in Gods handen is een twijgje waardevol en bruikbaar. Net zoals wij. En net zoals een klein en onbeduidend volkje zoals Israël, de context van dit Bijbelgedeelte uit Ezechiël.
De ceder van de Libanon: een familielid van de dennenbomen. Een altijd groene boom. Een sterke boom die groeit op rots. Stevig en sterk. Een heerlijk aroma.
Hé, deze boom doet me ook denken aan jou en mij, als kinderen van God, als christen! Ons lichaam, we leerden het bij de acaciaboom, is te vergelijken met een tabernakel. Maar ooit zal de tent opgerold worden. Ons leven hier is vergankelijk. Maar ons lichaam is ook een tempel, já, we zullen léven. In de eeuwigheid met Jezus, zo sterk als een ceder, altijd groen, en wéér bekleed met goud, zoals gebeurde in de tempels die in de Bijbel worden gebouwd. Als Gods tempel mogen we ook de geur van Christus verspreiden. EN we bóuwen op het Woord van God, de Bijbel, we groeien als we daaruit leven. En we bouwen ook op Jezus, de Rots! Zo mogen we onverwoestbaar zijn. Al lijkt het er soms niet op… maar we beginnen toch ook als een kwetsbaar twijgje. Hou je vast een Jezus, groei in Hem!
Ceders worden ook gelinkt aan hoogmoed, trots. Er staan ook wel wat akelige verzen over ceders in de Bijbel. Die uit Ezechiel 31 bijvoorbeeld. Dat bijbelgedeelte vertelt over een ceder met enorme omvang, die trots en hoogmoedig werd. “Daarom verstootte Ik hem en leverde hem over” zegt God dan. Oei. Pijnlijk. Hij wordt omgehakt, zijn twijgen worden gebroken. Dat is ook een waarschuwing. Blijf echt dichtbij God, Hij plantte ooit dat twijgje, Hij is de schepper. De ceder niet. Wij, de mens, ook niet. Wie we zijn, onze schoonheid: het is van Hém/
Psalm 104:16. De bomen van de Heer zuigen zich vol! de ceders van de libanon, door Hemzelf geplant!
Daar zijn ze. De bomen van de Heer. Dat zijn de echte. Ze zuigen zich vol. Ceders – ze produceren olie! Ze zitten vol met olie! Zo mogen we vol zijn van de Heilige Geest – in de Bijbel is olie een beeld daarvan.
Nog een ander plekje in de Bijbel waar deze boom “groeit”. Leviticus 14 heeft het over de reinigingsolie van melaatsen- na zijn reinheidsverklaring van de priester moet de genezen man zich reinigen met olie waar ceder in zit. Ook in Hooglied wordt de ceder bezongen. Een plek waar geliefden elkaar ontmoeten. Het blijkt wel. Die ceder is niet alleen maar “boom” en niet alleen maar “hout”. Als schepsel van God, een koning onder de bomen, zoveel meer dan dat.
Creatieve verwerking
Beetje met poederverf gestrooid op deze pagina’s. Leuk, er zitten goudaccenten in! En plakfolie van houten nerven, heel strak en glad plakplastic maar het geeft iets weer van de rechte, hoge, stevige, planken cederhout. Enorme lengtes. En ja, weer een servet gebruikt. En Bijbelteksten opgeschreven waarin de ceder voorbij komt met een kernwoord. Alleen dat geeft al aan, hoeveel gevarieerde studies je zou kunnen maken over elk facet van deze ceder. Wonderbaar.
0 reacties