Job 28
Dit hoofdstuk noemt zoveel mooie edelstenen. Daarom deze nog als een nabrander bij deze challenge!
De wijsheid en edelstenen. In een adem. In één hoofdstuk, in één verhaal. De ene overtreft de andere in kostbaarheid, in schoonheid, in volmaaktheid.
Dat is wijsheid. Wijsheid overtreft alle rijkdom!
Waar vind je wijsheid en hoe kun je wijsheid je eigen maken? Je kunt de wijsheid niet uit de diepe grotten van de aarde opgraven. Je kunt tunnels hakken en in de meest onherbergzame gebieden van de wereld je leven wagen- op plekken waar geen leeuw komt en waar geen adelaar haar scherpe blik kan laten vallen – je zult er edelstenen, goud en zilver kunnen vinden. Maar de wijsheid vind je niet.
Job. Het is Job die in dit hoofstuk zo mooi praat. Ik vind Job een vreselijk moeilijk boek en tegelijk – boeiend. Het gaat over het leven. Over het lijden. Het laat ons zien hoe we met lijden om kunnen gaan, het luisterende oor, de pratende mond. Het is ook een boek waarin Gods spreken in 4 hoofdstukken wordt opgeschreven, vanaf hoofdstuk 38. Dat vind ik ook boeiend! En we lezen achter de coulissen van het leven. We krijgen een glimp van de geestelijke wereld in de eerste hoofdstukken. We zien de rol van satan, hoe hij beweegt en oplet.
En vandaag lezen we in Job een hoofdstuk over de prachtigste stenen van de aarde en “Wat is wijsheid?” Het boek Job laat ook heel goed zien wat wijsheid niet is. Zoals de vrienden met Job zijn omgegaan – hoe ze hem hebben bepreekt – daarin was de wijsheid niet. Spreken zoals zij dachten dat God over Job dacht. Spreken als een stelletje wijsneuzen. Hoor ze praten! Het lijkt allemaal heel gewichtig, het lijkt heel erg waar. Maar door de gesproken waarheden heen sijpelt de leugen dat God Job zou hebben gestraft. Dat het een oordeel is van God – een logisch gevolg van Jobs slechte daden. God is over deze woorden uiteindelijk heel verbolgen. Hij legt het niet uit aan Job, hoe de vork in de steel zit. Wij als lezers weten vanaf hoofdstuk 1 dat het de Satan is geweest die “toestemming” kreeg van God om de rechtvaardigheid van Job te testen. De vrienden hebben het zó bij het verkeerde eind!! Job moet een offer voor hen brengen om Gods boosheid van hen af te wenden!
Over de toestemming van God aan satan gesproken … zo zouden we kunnen invullen dat het lijden van Godswege is omdat Hij toestemming geeft. Maar in feite brengt God aan het licht wat de satan al dacht. Meer in de zin van: “Heb jij Mijn knecht Job gezien, op wie jij je hart gezet hebt?” Bovendien leeft Job in de periode dat Jezus nog niet gestorven en opgestaan was. Men denkt zelfs dat Job rond de tijd van Abraham of net na Noach geleefd zou kunnen hebben, onder andere vanwege de offers die hij bracht – de gebruiken voordat God via Mozes de wet gaf én omdat er nog niet over de wonderen wordt gesproken zoals bijvoorbeeld de uittocht uit Egypte. Het offer van Jezus was nog niet – de Redder van de wereld, een Losser, was er nog niet!
Wow – er valt zoveel over te zeggen en veel te leren. We wijden teveel uit. Weer terug naar de vrienden van Job.
Lees maar eens Job 42:7, nadat de Heer tegen Job had gesproken zei Hij tot de Temaniet Elifaz: “Mijn toorn is ontbrand tegen u en tegen uw beide vrienden, want gij hebt niet recht van Mij gesproken zoals mijn knecht Job.” De vrienden hebben prachtige volzinnen… maar alles wat ze hebben gezegd is te betwijfelen. Er staan onwaarheden tussendoor. Dat vind ik lastig aan dat boek Job, omdat we bij alle Bijbelteksten geneigd zijn de absolute waarheid ervan aan te nemen. Dat moeten we hier dus klaarblijkelijk niet al te automatisch doen! Ook Job krijgt een berisping, ook Job laat zijn mond te makkelijk praten, blijkbaar. Hij geeft in zijn spreken God de schuld waar hij zichzelf steeds rechtvaardig houdt. Het is niet Gods schuld dat het lijden hem treft en Job is zeker niet rechtvaardiger dan God. “Ik leg mijn hand op mijn mond” zegt Job in hoofdstuk 39 als God eenmaal het woord heeft genomen. Lees met wijsheid! Spreek met wijsheid. De woorden die God Zélf spreekt in Job – die zijn aan te nemen als absolute waarheid. Vriend Elihu neemt het woord vanaf hoofdstuk 32 tót en met hoofdstuk 37. Hij is niet één van de drie vrienden, het is een vierde die opeens op het toneel verschijnt. Hij krijgt geen berisping van God. Wie is deze Elihu? Is het misschien de schrijver van het boek Job? En God berispt hem niet – veel van wat Elihu zegt, komt overéén met wat God zegt vanaf hoofdstuk 38.
Laten wij bij ons eigen lijden en ook bij het lijden van anderen…. ontzag voor de Here houden. Laat ons afstand doen van oordelende woorden. Laat ons maar steeds de bewustheid houden van Gods Grootheid- de glorie die Hem omgeeft en die de mensen doet beven.
Wijsheid is: Ontzag voor de Heer. Inzicht is: het kwaad mijden.
In spreuken 9:10 staat het ook zo mooi: Wijsheid begint met ontzag voor de HEER, inzicht is vertrouwdheid met de Heilige.
Vertrouwdheid met de Heilige …. Wauw ….
Dan dragen we een prachtig sieraad. Zoals de ouderdom voor sommige mensen een werkelijk sieraad is. De mensen die het ontzag voor de Here hebben gevonden en vastgehouden, die het kwaad hebben gemeden en zijn blijven mijden. Van die oude mensen, die geestelijke vaders en moeders!
Wijsheid: Laat ons daar naar uitstrekken!
Glans en glorie! Er worden zoveel edelstenen genoemd, dat ik heb besloten een sieraad te tekenen met allerlei geschitter en stenen en kleuren!
0 reacties